fbpx

Team Bleekemolen heeft bij de opening van de EuroNASCAR de potentie en snelheid van de Ford Mustang niet kunnen verzilveren in topklasseringen. Op het Circuit Ricardo Tormo in Valencia reed Sebastiaan Bleekemolen de snelste tijd in de kwalificatie en waren ook Vittorio Ghirelli en Michael Bleekemolen snel, maar in de races kampten ze met pech of een technisch mankement. Thomas Dombrowski mocht wel de gang naar het podium maken. De Fransman van Team Bleekemolen was in beide races van de EuroNASCAR 2 de beste rookie.

Tijdens de trainingen op vrijdag zaten Sebastiaan Bleekemolen en Vittorio Ghirelli er zeer goed bij met de tweede en vierde tijd overall. Dat liet Bleekemolen volgen met een snelste tijd in de kwalificatie en een vijfde tijd in de strijd om de Superpole. Ghirelli reed daarin de derde tijd. In de eerste race werd de potentie niet beloond met een podium, Ghirelli en Bleekemolen eindigden als vierde en vijfde.

Sebastiaan Bleekemolen omschrijft het als een bewogen weekend. “Alles was top en we zaten er heel goed bij. Daarom was het frustrerend dat we bij de start klem kwamen te zitten. In de eerste race zijn we als vierde en vijfde geëindigd. Ik zat achter mijn teamgenoot en heb geen risico genomen om in te halen. Het podium was goed mogelijk geweest. In de tweede race viel ik uit door een probleem met het gas en een lekke radiator. De potentie was er zeker, maar het kwam er helaas niet uit. Het is heel positief dat we er zo goed bijzitten, alleen zat het geluk nu niet mee. Daarom kijken we echt uit naar de rest van het seizoen.”

In de EuroNASCAR 2 kende Michael Bleekemolen een goede kwalificatie met de negende tijd. Door incidenten op de baan kon hij dat niet omzetten in een goed resultaat. “Na twee zware ongelukken ben ik blij om weer te kunnen racen. In een veld van 30 auto’s de negende tijd rijden tijdens de kwalificatie is zeker niet slecht. In race 2 klom ik bij de start meteen van P18 naar P11, maar werd ik een bocht later getorpedeerd. Mijn achterbumper lag eraf en de auto was niet goed meer te besturen. De potentie was er wel, maar het zat niet mee. De andere rijders van het team reden steeds vooraan mee, maar hadden uiteindelijk ook wat tegenslagen.”